Uitspraak
16.7590 ZW
OVERWEGINGEN
De Raad ziet daarom geen aanleiding om de deskundige niet te volgen.
BESLISSING
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van
€ 170,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van ziekengeld aan appellante, die zich op 24 juli 2014 ziek meldde met psychische klachten en ernstige vermoeidheid. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellante geen recht had op ziekengeld omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna een verzekeringsarts bezwaar en beroep de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) bijstelde. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, maar in hoger beroep heeft de Raad de zaak opnieuw beoordeeld.
De Raad heeft een onafhankelijke deskundige, verzekeringsarts L. Greveling-Fockens, ingeschakeld om de medische situatie van appellante te beoordelen. De deskundige concludeerde dat appellante meer beperkt is dan eerder aangenomen, maar dat zij op de datum in geding in staat was om acht uur per dag te werken. De Raad volgde het oordeel van de deskundige en oordeelde dat de FML correct was aangepast. De Raad bevestigde dat appellante geen recht had op ziekengeld, omdat haar arbeidsongeschiktheid opnieuw was vastgesteld op minder dan 35%.
De Raad oordeelde verder dat het Uwv in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld, omdat de besluitvorming gebrekkig was. De totale kosten voor rechtsbijstand en vervoerskosten werden vastgesteld op € 2.356,20. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.