ECLI:NL:CRVB:2019:4297
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- J.T.H. Zimmerman
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemeld bezit van voertuigen
Op 17 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. De zaak betreft de intrekking van bijstand en de terugvordering van bijstandsuitkeringen op basis van het niet melden van het bezit van twee voertuigen, een Audi en een BMW. De rechtbank Oost-Brabant had eerder de uitspraak van het college bevestigd, waartegen appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant in de periode van 9 juli 2016 tot en met 22 september 2016 een Audi en in de periode van 14 november 2016 tot en met 25 november 2016 een BMW op zijn naam had staan. De waarde van deze voertuigen was respectievelijk € 9.500,- en € 9.700,-. Het college had de bijstand van appellant per 7 februari 2017 ingetrokken, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van deze voertuigen en geen bewijs te leveren van de financiering ervan.
De rechtbank had geoordeeld dat het college terecht had gesteld dat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden. Appellant had geen objectieve en verifieerbare gegevens overgelegd die aantoonden dat de voertuigen niet van hem waren. De Centrale Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en stelde vast dat appellant ook in hoger beroep geen nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere oordelen konden weerleggen. De Raad concludeerde dat de intrekking en terugvordering van de bijstand in stand blijven, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.