In deze zaak heeft appellante, die als commercieel medewerker binnendienst werkte, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv waarin haar aanvraag voor een WIA-uitkering werd afgewezen. De Raad heeft deskundigen benoemd om de medische situatie van appellante te beoordelen. De eerste deskundige, dr. S.W. van Thiel, concludeerde dat de klachten van appellante niet veroorzaakt werden door het prolactinoom, maar kon geen oordeel geven over haar functionele mogelijkheden. Vervolgens werd L. Greveling-Fockens ingeschakeld, die op basis van dossieronderzoek en rapporten van andere deskundigen aanvullende beperkingen vaststelde. De Raad volgde de conclusies van Greveling-Fockens en oordeelde dat het Uwv de juiste medische en arbeidskundige grondslag had vastgesteld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.072,- bedroegen. De uitspraak werd gedaan op 19 december 2019.