ECLI:NL:CRVB:2019:4255

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
18/3008 ZW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geschiktheid van appellant voor de functie van parkeercontroleur en de wachttijd voor uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft appellant die in beroep ging tegen beslissingen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over zijn recht op uitkeringen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv voldoende had aangetoond dat appellant met ingang van 21 maart 2017 in staat was om de functie van parkeercontroleur te vervullen. Appellant had geen nieuwe medische informatie ingediend die zou kunnen leiden tot een ander oordeel. De rechtbank oordeelde ook dat de wachttijd van 104 weken, die begon op 20 september 2016, niet was vervuld, waardoor appellant niet in aanmerking kwam voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had gedaan naar de beperkingen van appellant. De rechtbank had terecht geen reden gezien om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant, die was neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst. De hoger beroepen van appellant werden afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18.3008 ZW-PV, 18/3009 WIA-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland van 25 april 2018, 17/3554 en 17/5606 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 12 december 2019
Zitting heeft: mr. T. Dompeling, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: E. de Jong
Ter zitting zijn verschenen: namens appellant mr. M. Gümüs. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door J.C. Geldof.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraken.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
De aangevallen uitspraak 17/3554
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 23 mei 2017 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv zijn beslissing van 20 maart 2017 gehandhaafd dat appellant met ingang van 21 maart 2017 geen recht meer heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW), omdat hij per die datum voldoende hersteld is voor de functie van parkeercontroleur, die in een eerdere eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb) is geselecteerd.
Het oordeel van de rechtbank in de aangevallen uitspraken is juist. Het Uwv heeft zorgvuldig onderzoek gedaan naar de beperkingen van appellant als gevolg van zijn handklachten en psychische klachten. De rechtbank heeft terecht geen reden gezien om te twijfelen aan de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid, die gelijk is aan de belastbaarheid als vastgesteld bij de eerdere EZWb en neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst van 6 juni 2016. De rechtbank heeft op overtuigende wijze gemotiveerd waarom die aanleiding niet is gezien. Appellant heeft in hoger beroep geen medische informatie ingebracht die tot een ander oordeel zou moeten leiden. De door hem ingebrachte brief van Stichting Sarya van 22 mei 2018 ziet op een aanmelding op die dag voor specialistische GGZ. Dit is ruim na de datum in geding. Daarnaast bevat de brief verder geen medische informatie.
De rechtbank wordt gevolgd in haar oordeel dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat appellant met ingang van 21 maart 2017 onverminderd in staat is de eerder geselecteerde EZWb-functie van parkeercontroleur te verrichten.
De aangevallen uitspraak 17/5606
Bij de aangevallen uitspraak met nummer 17/5606 heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 16 augustus 2017 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv zijn beslissing van 11 april 2017 gehandhaafd dat appellant met ingang van 18 september 2018 niet in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, omdat hij niet de wachttijd van 104 weken heeft volbracht.
De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat de conclusie van het Uwv dat de wachttijd van 104 weken, die is aangevangen op de eerste ziektedag van 20 september 2016, niet is vervuld. De op die datum aangevangen wachttijd is onderbroken door de hersteldverklaring per 20 maart 2017. Appellant heeft in hoger beroep geen medische informatie ingebracht die tot een ander oordeel zou moeten leiden.
De hoger beroepen slagen niet. Er is daarom in beide zaken geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E. de Jong (getekend) mr. T. Dompeling