ECLI:NL:CRVB:2019:4250

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
18/2275 WIA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geschiktheid van functies in het kader van de WIA-beoordeling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 21 maart 2018. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N. Desloover, had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 7 juni 2017. Het Uwv had appellant met ingang van 21 oktober 2016 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij appellant was ingedeeld in een arbeidsongeschiktheidsklasse van 35-80%.

De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard en deze uitspraak werd door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht geen reden had gezien om te twijfelen aan de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 6 januari 2017, waarin voldoende beperkingen waren opgenomen met betrekking tot de psychische en lichamelijke klachten van appellant. Het standpunt van de huisarts, dat in hoger beroep was ingediend, werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd, aangezien niet duidelijk was hoe de huisarts tot zijn conclusie was gekomen.

De Centrale Raad van Beroep volgde ook het oordeel van de rechtbank dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de WIA-beoordeling ten grondslag lagen, in medisch opzicht geschikt waren voor appellant. Aangezien er geen twijfel bestond over de medische beoordeling, was er geen aanleiding om een deskundige in te schakelen. Het hoger beroep van appellant werd verworpen, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

18.2275 WIA-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 maart 2018, 17/3739 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 12 december 2019
Zitting heeft: mr. T. Dompeling, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: E. de Jong
Ter zitting zijn verschenen: namens appellant mr. N. Desloover. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door J.C. Geldof

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 7 juni 2017 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv appellant met ingang van 21 oktober 2016 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), berekend naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van 35-80%.
Het oordeel van de rechtbank is juist. Het Uwv heeft zorgvuldig onderzoek gedaan naar de psychische en lichamelijk klachten van appellant. In de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 6 januari 2017 zijn hieraan voldoende beperkingen verbonden. De rechtbank heeft terecht geen reden gezien om te twijfelen aan de juistheid van deze FML. Appellant heeft met het in hoger beroep ingebrachte standpunt van de huisarts onvoldoende onderbouwd dat dit oordeel onjuist is nu niet duidelijk is hoe de huisarts tot zijn conclusie komt. De eerder in de procedure ingebrachte medische informatie geeft hiertoe ook geen aanleiding.
Omdat de daarvoor benodigde twijfel aan de medische beoordeling ontbreekt, bestaat geen aanleiding over te gaan tot inschakeling van een deskundige.
De rechtbank wordt ook gevolgd in haar oordeel dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de aan de WIA-beoordeling ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellant.
Nu het hoger beroep niet slaagt bestaat geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E. Diele (getekend) mr. T. Dompeling