In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar. Het college had eerder aanvragen van betrokkenen, [Y] en [X], om jeugdhulp in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) afgewezen. De rechtbank Noord-Holland had in een eerdere uitspraak op 17 juni 2019 het beroep van betrokkenen gegrond verklaard en het college opgedragen om een pgb beschikbaar te stellen. Het college heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om schorsing van de uitspraak van de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om de werking van de aangevallen uitspraak te schorsen totdat in het hoger beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het niet-uitbetalen van een bedrag over de verstreken periode geen ernstige problemen oplevert voor de verlening van jeugdhulp aan betrokkenen. Tevens is er gesproken over het met onmiddellijke ingang beschikbaar stellen van een pgb van € 450,- per maand voor [Y], die nog geen 18 jaar is, totdat in de bodemzaak is beslist. De voorzieningenrechter heeft besloten om deze voorlopige voorziening te treffen.
Daarnaast is het college veroordeeld in de proceskosten van betrokkenen, die zijn begroot op € 1.024,-, en moet het college het door betrokkenen betaalde griffierecht van € 128,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.