ECLI:NL:CRVB:2019:4211
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- W.H. Bel
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand op basis van onjuiste informatie over onroerend goed in Turkije
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de Centrale Raad van Beroep zich buigt over de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling die aan appellant is verleend. Appellant ontving vanaf 1 januari 2008 bijstand van de Sociale verzekeringsbank (Svb) op basis van de Participatiewet. Tijdens een onderzoek door de Svb naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling, kwam naar voren dat appellant eigenaar was van een woning in Turkije, wat hij niet had gemeld. De Svb heeft daarop besloten de AIO-aanvulling in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Svb heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 17 december 2019 geoordeeld dat de Svb terecht heeft gehandeld. De Raad heeft vastgesteld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van het bezit van de onroerende zaak in Turkije. De Raad heeft ook overwogen dat het bewijs dat door de Svb is verkregen, niet in strijd is met de Nederlandse wetgeving, ook al is het verkregen in Turkije. De opgelegde boete van € 1.760,- is evenredig aan de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van appellant. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.