ECLI:NL:CRVB:2019:419
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum bijstandsverlening en bijzondere omstandigheden voor eerdere ingangsdatum
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van de bijstandsverlening aan appellant, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet (PW). Na een eerdere opschorting van zijn recht op bijstand, heeft het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel op 12 september 2016 de bijstand van appellant ingetrokken, omdat hij niet had voldaan aan de vereisten van het opschortingsbesluit. Appellant heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de rechtbank heeft zijn beroep ongegrond verklaard.
Appellant heeft op 30 december 2016 opnieuw bijstand aangevraagd, maar het college heeft deze aanvraag aanvankelijk afgewezen. Na bezwaar heeft het college de aanvraag gegrond verklaard en bijstand toegekend met ingang van 30 december 2016. Appellant was het niet eens met deze ingangsdatum en stelde dat de bijstand met terugwerkende kracht vanaf 12 augustus 2016 verleend moest worden, omdat er bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat de beëindiging van de bijstandsverlening op 12 augustus 2016 geen bijzondere omstandigheden met zich meebracht die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. Appellant heeft in hoger beroep de gronden herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden is ingegaan en dat appellant geen nieuwe argumenten heeft aangedragen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.