ECLI:NL:CRVB:2019:4095
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting wegens gebrek aan bijzondere omstandigheden
Op 17 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Helmond. Appellant, die sinds 1 mei 2012 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had op 26 februari 2018 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van woninginrichting. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten als algemeen noodzakelijk werden beschouwd en appellant niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van dit uitgangspunt rechtvaardigden.
De rechtbank Oost-Brabant heeft in een eerdere uitspraak op 13 februari 2019 het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellant, die geld naar het buitenland overmaakte voor zijn vrouw en kind, had moeten reserveren voor de kosten van woninginrichting. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat hij niet kon reserveren vanwege zijn financiële ondersteuning aan zijn gezin.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellant in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze een herhaling zijn van eerdere argumenten. De Raad heeft de motivering van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep verworpen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.