Uitspraak
16.7157 WWB, 17/362 PW
11 oktober 2016, 15/4140 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
1 maart 2012 tot 1 april 2015 tot een bedrag van € 51.629,09 van betrokkene terug te vorderen. Het college heeft aan dit besluit ten grondslag gelegd dat betrokkene in de periode van 1 maart 2012 tot 1 april 2015, zonder dat bij het college te melden, op het uitkeringsadres een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met X. Omdat zij niet als zelfstandig subject van bijstand kan worden beschouwd heeft zij ten onrechte bijstand ontvangen naar de norm voor een alleenstaande ouder.
13 november 2015 (verzamelbrief) en naar het arrest van de Hoge Raad van 13 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:556. Ten slotte heeft betrokkene betoogd dat op grond van de bevindingen van het onderzoek in ieder geval niet kan worden vastgesteld dat X al vanaf
1 maart 2012 op het uitkeringsadres verbleef.
KPN-abonnement op het uitkeringsadres heeft afgesloten en betaald, wel zo was. Vanaf die datum is van sprake wederzijdse zorg.
27 juli 2013, is dat inmiddels, gelet op het verdere tijdsverloop, onaannemelijk.
1 april 2015. In zoverre slaagt het incidenteel hoger beroep voor de periode van 1 maart 2012 tot en met 27 juli 2013.
KPN-abonnement stond ook het sportschoolabonnement van X op het uitkeringsadres geregistreerd en uit de verklaring van rijsschoolhouder Y blijkt dat X in 2013 voor zijn rijlessen werd opgehaald bij het uitkeringsadres.
1 maart 2012 tot 28 juli 2013 en de terugvordering in zijn geheel en het besluit van
28 april 2015 herroepen voor zover het betreft de intrekking over de periode van 1 maart 2012 tot 28 juli 2013.