ECLI:NL:CRVB:2019:4058

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
17/3519 WIA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WGA-loonaanvullingsuitkering wegens arbeidsongeschiktheid onder de 35%

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2019 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellante, die zich per 17 april 2009 ziek had gemeld met hoofdpijn- en psychische klachten. De appellante had aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar deze werd per 12 oktober 2015 beëindigd omdat de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 35%. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak.

De Raad heeft deskundigen ingeschakeld om de medische situatie van appellante te beoordelen. De deskundige, psychiater dr. F.B. van der Wurff, concludeerde dat er geen psychiatrische stoornis was vastgesteld op de datum in geding, en dat de voor appellante geldende beperkingen correct waren vastgelegd. De Raad oordeelde dat de conclusies van de deskundige inzichtelijk en onderbouwd waren, en dat er geen reden was om deze niet te volgen. De Raad bevestigde dat de geselecteerde functies in overeenstemming waren met de vastgestelde beperkingen van appellante.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak om conclusies van deskundigen te respecteren, vooral wanneer deze goed onderbouwd zijn. De Centrale Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

17.3519 WIA-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 5 april 2017, 16/752 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 11 december 2019
Zitting heeft: H.G. Rottier
Griffier: B.V.K. de Louw
Ter zitting zijn verschenen:
Partijen zijn met bericht niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
Appellante is laatstelijk werkzaam geweest als productiemedewerkster voor 30,5 uur per week. Per 17 april 2009 heeft appellante zich ziek gemeld met hoofdpijn- en psychische klachten. In het kader van een aanvraag heeft het Uwv appellante per 15 april 2011 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 100%. Deze WGA-uitkering is per 23 mei 2011 omgezet in een WGA-loonaanvullingsuitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 100%.
1.2.
In het kader van een herbeoordeling heeft het Uwv, na medisch en arbeidskundig onderzoek, bij besluit van 11 augustus 2015 de WGA-uitkering van appellante met ingang van 12 oktober 2015 beëindigd omdat de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op minder dan 35%. Bij besluit van 4 februari 2016 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 11 augustus 2015 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank ligt aan de rapporten van de verzekeringsarts en van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende zorgvuldig onderzoek ten grondslag. Het Uwv heeft voldoende gemotiveerd dat het door appellante in beroep overgelegde psychiatrische expertiserapport van psychiater J.W. Peterse geen reden geeft tot twijfel aan de voor appellante in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 28 juli 2015 vastgestelde belastbaarheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belastbaarheid van appellante in de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide overige functies niet wordt overschreden. Er wordt daarom van uitgegaan dat deze functies aan de schatting ten grondslag mochten worden gelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht de WGA-uitkering per 12 oktober 2015 heeft beëindigd.
3.1.
Appellante heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat haar beperkingen zijn onderschat. Appellante heeft zich op het standpunt gesteld dat in de FML onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen. Zij heeft daartoe verwezen naar het door haar in beroep ingebrachte psychiatrisch expertiserapport van psychiater J.W. Peterse van 24 oktober 2016 die in zijn rapport een ernstige depressie en een ongedifferentieerde somatoforme stoornis heeft vastgesteld. Appellante heeft verzocht om een onafhankelijke deskundige in te schakelen.
3.2
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
4. De Raad heeft, gelet op de sterk verschillende medische conclusies, psychiater dr. F.B. van der Wurff verzocht als deskundige van verslag en advies te dienen. Deze deskundige heeft op 22 augustus 2019 een rapport aan de Raad doen toekomen. Partijen hebben een reactie op het rapport van de deskundige ingezonden.
5.1.
In geschil is de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante per 12 oktober 2015. Aan dit besluit liggen rapporten ten grondslag van een verzekeringsarts van 4 mei 2015, van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 12 januari 2016, van een arbeidsdeskundige van 10 augustus 2015 en van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 27 januari 2016. De verzekeringsarts heeft naar aanleiding van het op verzoek van het Uwv opgestelde psychiatrische expertiserapport van psychiater P.J.H. Notten van 8 juli 2015 de voor appellante geldende beperkingen opnieuw in een FML vastgelegd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens functies geselecteerd die appellante met inachtneming van de in de FML van 28 juli 2015 vastgestelde beperkingen kan vervullen. De mate van arbeidsongeschiktheid is op grond van hetgeen appellante in deze functies kan verdienen gesteld op minder dan 35% (21,44%).
5.2.
De deskundige Van der Wurff heeft in zijn rapport van 22 augustus 2019 aangegeven zich te kunnen vinden in de door de verzekeringsarts vastgestelde belastbaarheid. Omdat de deskundige geen psychiatrische stoornis heeft kunnen vaststellen op de datum in geding van 12 oktober 2015 is volgens de deskundige geen sprake van mogelijke beperkingen samenhangend met een psychiatrische stoornis. Evenmin is er volgens de deskundige vanuit psychiatrisch oogpunt aanleiding voor het aannemen van een urenbeperking. De deskundige kan de conclusies van het onderzoek van psychiater Notten onderschrijven. De deskundige ziet in de beschikbare (medische) informatie geen reden om de conclusies van psychiater Peterse te volgen. Er is geen aanleiding de conclusies van de deskundige niet te volgen. De conclusies zijn inzichtelijk en onderbouwd. Ze zijn in overeenstemming met de bevindingen van psychiater Notten en de verzekeringsartsen van het Uwv. Daarbij wordt er nog op gewezen dat de bevindingen van de door appellante ingeschakelde Albanese psychiater niet zijn onderbouwd. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een rapportage en een anamnese. Verder blijkt uit het dossier dat appellante na de datum in geding voor het eerst contact heeft gezocht met een GGZ-instelling bij haar in de buurt, maar dat zij dat door de instelling is terugverwezen naar haar huisarts. Nu, gelet hierop, de voor appellante geldende beperkingen juist moeten worden geacht en de voor appellante geselecteerde functies in overeenstemming zijn met die beperkingen, kan het bestreden besluit in stand worden gelaten. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5.3.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend.) B.V.K. de Louw (getekend.) H.G. Rottier