Op 12 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/8527 ZW-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 14 november 2018. In de eerdere uitspraak was een onjuist bedrag aan proceskosten vastgesteld, waarbij een procespunt te weinig was toegekend. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie. De gemachtigde van appellante, mr. F. Postma, heeft geen bezwaar gemaakt tegen de rectificatie, terwijl het Uwv niet heeft gereageerd op de brief van de Raad.
De Raad heeft vervolgens de proceskosten van appellante in zowel beroep als hoger beroep vastgesteld op een totaalbedrag van € 2.505,-. Dit bedrag is gebaseerd op de verleende rechtsbijstand, waarbij 2,5 punten zijn toegekend voor verschillende proceshandelingen. De uitspraak van 14 november 2018 is gewijzigd, waarbij de tweede bepaling van de beslissing is aangepast. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De beslissing is openbaar uitgesproken en de rectificatie is gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen. De uitspraak benadrukt het belang van correcte proceskostenvergoedingen en de mogelijkheid tot rectificatie in het bestuursrecht.