ECLI:NL:CRVB:2019:4011
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een militair invaliditeitspensioen na een ongeval tijdens weekendverlof
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een voormalig dienstplichtig militair, had verzocht om toekenning van een militair invaliditeitspensioen na een ongeval dat hij had opgelopen tijdens een weekendverlof in 1970. Het ongeval resulteerde in een dwarslaesie, maar de staatssecretaris van Defensie weigerde het verzoek omdat het ongeval niet als een dienstongeval werd erkend. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de staatssecretaris terecht het verzoek om het pensioen heeft afgewezen. De appellant had erkend dat het ongeval geen dienstongeval was, wat een vereiste is voor de toekenning van het pensioen. De Raad heeft ook geen grondslag gevonden om de staatssecretaris te verplichten om de door appellant gewenste voorzieningen of vergoedingen toe te kennen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.