Uitspraak
18.4940 AW, 18/4941 AW
31 juli 2018, 17/5248 en 17/5247 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van twee ambtenaren van de gemeente Utrecht tegen hun ontslag. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de ambtenaren hun geheimhoudingsplicht hebben geschonden door vertrouwelijke informatie over een aanbestedingsprocedure aan een aannemer te verstrekken, waarbij deze aannemer belanghebbende was. De Raad stelt vast dat er sprake was van onherstelbaar verstoorde arbeidsverhoudingen, ook al handelden de ambtenaren niet uit persoonlijk gewin maar vanuit een gevoel voor rechtvaardigheid. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht was bevoegd om hen op deze grond ontslag te verlenen. De Raad bevestigt dat de ambtenaren een passende regeling is geboden, en dat er geen aanleiding is voor het toekennen van een zogenoemde plus, omdat er geen overwegend aandeel van de gemeente in het ontstaan van de verstoorde verhoudingen was. De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die de bezwaren van de ambtenaren tegen de ontslagbesluiten ongegrond verklaarde, wordt bevestigd.