Uitspraak
18.5713 PW, 19/1338 PW, 19/1339 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt aangevallen uitspraak 1 voor zover aangevochten;
- bevestigt aangevallen uitspraken 2 en 3.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de afwijzing van aanvragen om bijzondere bijstand voor kosten van eigen bijdragen voor rechtsbijstand en griffierechten. Appellant had meerdere aanvragen ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen heeft deze aanvragen afgewezen op basis van de draagkracht van appellant en zijn echtgenote. Het college stelde dat zij over een gezamenlijk inkomen beschikten dat hoger was dan 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er ten onrechte geen rekening is gehouden met een schuldhulpverleningstraject. De Raad heeft vastgesteld dat appellant en zijn echtgenote ten tijde van de aanvragen voldoende draagkracht hadden om in de kosten te voorzien. De Raad heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank bevestigd, waarbij de rechtbank de beroepen tegen de afwijzingen ongegrond heeft verklaard. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvragen om bijzondere bijstand terecht is geweest, omdat appellant en zijn echtgenote over voldoende middelen beschikten om de kosten zelf te dragen. De uitspraak is gedaan op 10 december 2019.