Uitspraak
16.2605 WIA-PV
BESLISSING
bevestigt de aangevallen uitspraak;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellante, die zich op 30 januari 2013 ziek meldde met psychische klachten. Het Uwv had eerder, na medisch en arbeidskundig onderzoek, besloten om appellante met ingang van 28 januari 2015 een WGA-uitkering toe te kennen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 73% werd vastgesteld. Appellante ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond en stelde de arbeidsongeschiktheid vast op 76,2%. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende en overtuigend had toegelicht dat de medische informatie van psychiater M.H.B. Slits gevolgd moest worden en dat de informatie van psycholoog S. Las niet werd gevolgd. De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren voor twijfel aan de medische geschiktheid van de functies die door de arbeidsdeskundige in het rapport van 12 juli 2018 waren vastgesteld. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het Uwv in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 2.816,- en dat het Uwv het griffierecht van € 169,- aan appellante moest vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat de FML van 12 juli 2018 geen onjuistheden vertoonde en dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, passend waren voor appellante. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.