ECLI:NL:CRVB:2019:3976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- W.F. Claessens
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Verrekening van vergoeding voor deelname aan tv-programma en de impact op bijstandsverlening
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2019, gaat het om de vraag of een vergoeding die appellanten hebben ontvangen voor deelname aan een tv-programma als inkomsten in mindering mag worden gebracht op hun bijstandsuitkering. Appellanten, die bijstand ontvingen naar de norm voor gehuwden, hebben met hun negen kinderen deelgenomen aan het programma in de periode van juli tot en met december 2017. Voor deze deelname ontvingen zij een totale vergoeding van € 6.000,-, die in twee delen op hun bankrekening werd overgemaakt. Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen heeft deze bedragen verrekend met de bijstand over de maanden oktober en november 2017.
Na bezwaar heeft het college deze verrekeningen gehandhaafd, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellanten ongegrond. In hoger beroep is de Centrale Raad van Beroep nu aan de orde. De kern van het geschil is de aard van de ontvangen vergoeding. Appellanten stellen dat het gaat om inkomsten uit arbeid, die voor hun minderjarige kinderen buiten beschouwing moeten worden gelaten volgens de Participatiewet. De Raad oordeelt echter dat de vergoeding terecht is aangemerkt als inkomsten die overeenkomen met de in de wet vermelde inkomsten en uitkeringen. De vergoeding is bedoeld voor het ongemak en extra kosten die appellanten en hun kinderen hebben ervaren door de opnames, en is derhalve geen inkomsten uit arbeid.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.