ECLI:NL:CRVB:2019:3970
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van budgethouder voor verantwoording van persoonsgebonden budget in het kader van AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, die een persoonsgebonden budget (pgb) ontving voor zorg, was verantwoordelijk voor de verantwoording van de besteding van dit budget. Dit geldt ook wanneer de budgethouder, door persoonlijke beperkingen, niet in staat is om het pgb zelf te verantwoorden en het beheer door een ouder wordt uitgevoerd. De zaak betreft de terugvordering van een bedrag door het zorgkantoor, dat het pgb voor de jaren 2013 en 2014 had vastgesteld en vervolgens verlaagd. De rechtbank had de beroepen van appellante tegen de besluiten van het zorgkantoor ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraken. De Raad oordeelde dat het zorgkantoor terecht had vastgesteld dat appellante niet aan alle verplichtingen had voldaan en dat de belangenafweging die het zorgkantoor had gemaakt niet onredelijk was. De Raad benadrukte dat de budgethouder verantwoordelijk is voor de verantwoording van de besteding van het pgb, ongeacht of deze zelf in staat is om dit te doen. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor budgethouders om zich bewust te zijn van de maximumtarieven en de eigen verantwoordelijkheid in het beheer van het pgb.