ECLI:NL:CRVB:2019:3875

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
18/2508 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake WMO-bezwaar

Op 4 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 26 maart 2018. De zaak betreft een bezwaar van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Namens appellante heeft haar wettelijk vertegenwoordiger en curator hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting vond plaats op 13 februari 2019. Tijdens deze zitting was de wettelijk vertegenwoordiger van appellante aanwezig, terwijl het college werd vertegenwoordigd door P.B.L. Willemsen. Na de zitting heeft het college op 9 april 2019 een nieuw besluit genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor had appellante geen belang meer bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft het college veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.354,- en heeft bepaald dat het college het betaalde griffierecht van in totaal € 172,- aan appellante vergoedt.

Uitspraak

18 2508 WMO15

Datum uitspraak: 4 december 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
26 maart 2018, 17/6917 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft haar wettelijk vertegenwoordiger en tevens curator [X.] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 februari 2019. De wettelijk vertegenwoordiger van appellante is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door P.B.L. Willemsen.
Het onderzoek ter zitting is geschorst teneinde het college in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te doen.
Het college heeft op 9 april 2019 een nieuw besluit genomen, waarbij tegemoetgekomen is aan het bezwaar.
Appellante heeft verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Partijen hebben desgevraagd niet verklaard gebruik te willen maken van het recht om op een zitting te worden gehoord.
De meervoudige kamer heeft de zaak verwezen naar de enkelvoudige kamer, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Met de nieuwe beslissing op bezwaar van 9 april 2019 is het college volledig aan de bezwaren van appellante tegemoetgekomen. Verschillen van opvatting omtrent de feitelijke wijze van het aanbrengen van de voorziening vallen buiten de omvang van het geschil. Appellante heeft daardoor geen belang meer bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak. Dat brengt mee dat, nu appellante het hoger beroep niet heeft ingetrokken, het hoger beroep door het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
2. Omdat het college appellante na het instellen van beroep en hoger beroep tegemoet is gekomen, bestaat aanleiding het college te veroordelen in de kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, zoals overeengekomen door partijen, begroot op € 1.354,- .

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.354,-;
  • bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 172,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van E. Diele als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 december 2019.
(getekend) J. Brand
(getekend) E. Diele