ECLI:NL:CRVB:2019:387
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van persoonsgebonden budget door zorgkantoor na niet-naleving van verplichtingen door verzekerde
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Kaya, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het zorgkantoor, Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V., om een persoonsgebonden budget (pgb) lager vast te stellen en een bedrag van € 10.384,55 terug te vorderen. Het zorgkantoor had in 2012 een pgb verleend, maar na een herziening in 2014 en een bestreden besluit in 2016, concludeerde het zorgkantoor dat de appellant niet had voldaan aan de verplichtingen die aan het pgb waren verbonden. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de zorg die hij had gedeclareerd daadwerkelijk was verleend en dat hij niet had voldaan aan de verplichtingen van de Regeling subsidies AWBZ. De Raad benadrukte dat de verantwoording van de besteding van het pgb de eigen verantwoordelijkheid van de verzekerde is, ook als deze de administratie aan een derde heeft overgelaten. De Raad concludeerde dat het zorgkantoor in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om het pgb lager vast te stellen en het teveel betaalde voorschot terug te vorderen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.