ECLI:NL:CRVB:2019:3840
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering en de rol van deskundigenrapporten in de besluitvorming
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag met betrekking tot de weigering van een WIA-uitkering. Appellant, die zich op 2 april 2009 ziek meldde, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar deze was per 12 december 2014 beëindigd. Appellant stelde dat zijn medische beperkingen, veroorzaakt door reusceltumoren en psychische klachten, niet correct waren beoordeeld door het Uwv. De Raad benoemde een onafhankelijke deskundige, M.M. Wolff-Van der Ven, die op 27 november 2018 een rapport uitbracht. Dit rapport concludeerde dat de door het Uwv vastgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 november 2015 correct was en dat er geen sprake was van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. De Raad oordeelde dat het deskundigenrapport inzichtelijk en consistent was, en dat de conclusies deugdelijk gemotiveerd waren. De rechtbank had eerder de besluiten van het Uwv bevestigd, en de Raad volgde deze lijn. De Raad concludeerde dat er geen verlies van verdiencapaciteit was en bevestigde de aangevallen uitspraken.