Uitspraak
18.2605 WAO
OVERWEGINGEN
WAO-uitkering van appellant te kunnen beslissen. Appellant heeft de verzochte gegevens niet binnen de door het Uwv gestelde – redelijk te achten – termijn ingediend. De gegevens die appellant alsnog heeft ingediend zijn onvoldoende om op zijn aanvraag te kunnen beslissen. Appellant heeft ook de nadien geboden gelegenheid om nadere informatie in te brengen onbenut gelaten. Het Uwv was naar het oordeel van de rechtbank bevoegd om de aanvraag van appellant met toepassing van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling te stellen. De rechtbank heeft verder geen redenen aanwezig geacht waarom het Uwv in dit geval niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft mogen maken.
WAO-uitkering. Het Uwv was dan ook bevoegd de aanvraag van appellant met toepassing van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling te laten. Het oordeel van de rechtbank dat niet gebleken is van redenen waarom het Uwv in dit geval in redelijkheid niet van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken, is juist.