Uitspraak
17.4016 ZW
OVERWEGINGEN
1 november 2016 terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 1 november 2016, waarin werd vastgesteld dat appellante weliswaar arbeidsongeschikt was, maar dat de beperkingen niet meer het gevolg waren van zwangerschap of bevalling. Appellante diende op 21 november 2016 bezwaar in, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de bezwaartermijn was aangevangen op 2 november 2016 en eindigde op 16 november 2016. Appellante had geen bewijs dat zij eerder dan 21 november 2016 bezwaar had gemaakt. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Appellante had weliswaar psychische klachten en was vaak bij haar ernstig zieke schoonmoeder, maar dit was niet voldoende om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de noodzaak voor appellanten om bewijs te leveren van tijdige indiening. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.