In deze zaak heeft verzoekster, werkzaam bij de Penitentiaire Inrichting te Vught, een herzieningsverzoek ingediend naar aanleiding van een dienstongeval dat plaatsvond op 26 mei 2005. Verzoekster heeft letsel aan haar linkerknie opgelopen tijdens een verplichte dienstsport. De Minister van Justitie en Veiligheid heeft aansprakelijkheid voor de schade afgewezen, wat leidde tot eerdere uitspraken van de Raad. De Raad heeft op 31 januari 2019 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van eerdere uitspraken. De Raad oordeelde dat het verzoek niet onredelijk laat was ingediend, maar dat verzoekster geen nieuwe feiten had aangevoerd die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. De Raad bevestigde dat de minister aan zijn zorgplicht had voldaan en dat er geen sprake was van geestelijk letsel dat als zodanig kon worden erkend. Het verzoek om herziening van de eerste uitspraak werd afgewezen, terwijl het verzoek om herziening van de tweede uitspraak niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad concludeerde dat de eerder genomen beslissingen juist waren en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.