Uitspraak
17.7854 WIA
mr. Z. Seyban.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
22 november 2019.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die als lokettist werkte, had een WGA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en was 100% arbeidsongeschikt verklaard. Na een herbeoordeling door het Uwv, werd de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 49,61% en werd de hoogte van de WGA-uitkering niet gewijzigd. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank de deskundige, verzekeringsarts J.M. Fokke, had ingeschakeld om de beperkingen van de appellant te beoordelen.
De appellant was het niet eens met de conclusie van de rechtbank en stelde dat zijn beperkingen niet alleen bij complexe werkzaamheden, maar ook bij eenvoudige werkzaamheden een belemmering vormden. De rechtbank oordeelde echter dat de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde beperkingen op een aanvaardbare wijze waren vertaald naar de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat de geselecteerde functies passend waren voor de appellant, ondanks zijn beperkingen.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank. De overwegingen van de rechtbank werden volledig onderschreven, en de Raad bevestigde de aangevallen uitspraak. De appellant kreeg wel een schadevergoeding van € 1.000,- toegekend vanwege overschrijding van de redelijke termijn voor de uitspraak door de rechtbank.