ECLI:NL:CRVB:2019:3735
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen in de vorm van een lening conform beleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hoorn. De appellant had op 24 november 2016 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor inrichtings- en stofferingskosten. Het college kende hem een bedrag van € 2.000,- toe in de vorm van een geldlening voor de inrichting van zijn woning, en een bedrag van € 1.000,- om niet voor de stoffering. De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken. De Raad baseerde zijn beslissing op de relevante artikelen van de Participatiewet, die bepalen dat bijzondere bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening, mits het college de aflossingsvoorwaarden afstemt op de omstandigheden van de belanghebbende. De Raad oordeelde dat het college correct had gehandeld volgens zijn beleid, en dat de appellant niet voldoende was geïnformeerd over de aard van de lening geen reden was om van het beleid af te wijken.
De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van het college bij het verstrekken van bijzondere bijstand en bevestigt dat het college de mogelijkheid heeft om bijstand in de vorm van een lening te verstrekken, mits dit in overeenstemming is met het beleid en de wetgeving. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.