ECLI:NL:CRVB:2019:3735

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
18/941 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen in de vorm van een lening conform beleid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hoorn. De appellant had op 24 november 2016 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor inrichtings- en stofferingskosten. Het college kende hem een bedrag van € 2.000,- toe in de vorm van een geldlening voor de inrichting van zijn woning, en een bedrag van € 1.000,- om niet voor de stoffering. De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken. De Raad baseerde zijn beslissing op de relevante artikelen van de Participatiewet, die bepalen dat bijzondere bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening, mits het college de aflossingsvoorwaarden afstemt op de omstandigheden van de belanghebbende. De Raad oordeelde dat het college correct had gehandeld volgens zijn beleid, en dat de appellant niet voldoende was geïnformeerd over de aard van de lening geen reden was om van het beleid af te wijken.

De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van het college bij het verstrekken van bijzondere bijstand en bevestigt dat het college de mogelijkheid heeft om bijstand in de vorm van een lening te verstrekken, mits dit in overeenstemming is met het beleid en de wetgeving. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18.941 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 22 december 2017, 17/1732 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Hoorn (college)
Datum uitspraak: 19 november 2019
Zitting heeft: J.J.A Kooijman
Griffier: P.Y.M. Liu
Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. M.T.A.M. Mes. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.E. Nieman.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant heeft op 24 november 2016 bij het college een aanvraag om bijzondere bijstand ingediend voor onder meer inrichtings- en stofferingskosten. Bij besluit van 2 januari 2017, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 23 februari 2017 (bestreden besluit), heeft het college aan appellant een bedrag van € 2.000,- aan bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening toegekend voor de inrichting van zijn woning en aan appellant kenbaar gemaakt dat dit bedrag aan het Leger de Heils wordt uitbetaald. Daarnaast heeft het college aan appellant een bedrag van € 1.000,- aan bijzondere bijstand om niet toegekend voor de stoffering van zijn woning. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Tussen partijen is niet in geschil dat appellant aan het college toestemming heeft gegeven het bedrag van € 2.000,- dat het college hem als geldlening heeft verstrekt, uit te betalen aan het Leger des Heils. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of het college in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken om de bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzaam gebruiksgoederen in de vorm van een geldlening te verstrekken.
Op grond van artikel 48, eerste lid, van de Participatiewet (PW) kan bijstand worden verleend om niet, tenzij in de wet anders is bepaald. Ingevolge artikel 51, eerste lid, van de PW kan bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen niet alleen in de vorm van een bedrag om niet, maar ook in de vorm van een geldlening worden verleend. In het tweede lid is bepaald dat, indien een geldlening als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, het college de aflossingsbedragen en de duur van de aflossing mede afstemt op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende.
Het college komt een discretionaire bevoegdheid toe bij de beoordeling van de vraag of voor de onderhavige kosten bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening of om niet wordt verstrekt. In de memorie van toelichting bij artikel 51 van de Wet werk en bijstand, thans PW, (TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 74-75) is opgemerkt dat het voor de hand ligt bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken, indien men uit de algemene bijstand niet heeft kunnen reserveren voor de vervanging van een duurzaam gebruiksgoed.
Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2015 verleent het college de bijzondere bijstand voor noodzakelijke bijzondere gebruiksgoederen in de vorm van leenbijstand. Het college hanteert voor woninginrichting voor een eenpersoons huishouden een maximumbedrag van € 2.000,-. Het college heeft derhalve gehandeld overeenkomstig zijn beleid door aan appellant bijzondere bijstand toe te kennen in de vorm van een geldlening. De omstandigheid dat appellant niet wist dat het hier een geldlening betrof omdat het college hem daarover geen informatie heeft verstrekt en de omstandigheid dat Leger des Heils hem niet heeft verteld dat het bedrag van € 2.000,- moet worden terugbetaald, zijn geen omstandigheden waarin het college aanleiding had moeten zien om de bijstand in afwijking van het beleid om niet te verlenen.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd te ondertekenen (getekend) J.J.A. Kooijman