ECLI:NL:CRVB:2019:3724
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het geschil betreft de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door betrokkene, een werknemer, was ingediend tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 19 februari 2018. Dit besluit hield in dat betrokkene ten onrechte een Ziektewet-uitkering had ontvangen, omdat zij vanaf 2 oktober 2017 inkomsten uit arbeid had. Het Uwv vorderde een bedrag van € 1.448,42 terug van betrokkene.
Betrokkene heeft op 15 mei 2018 bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv, maar dit bezwaar werd door het Uwv niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de bezwaartermijn was ingediend. Betrokkene stelde dat zij op 22 maart 2018 door een medewerker van het Uwv was geïnformeerd dat zij bezwaar moest maken door een formulier in te vullen. De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat het Uwv het formulier ten onrechte niet als bezwaarschrift had aangemerkt en vernietigde het besluit van het Uwv.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het bezwaarschrift van betrokkene inderdaad te laat was ingediend en dat het formulier niet kon worden aangemerkt als een tijdig bezwaarschrift. De Raad concludeerde dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was en dat het Uwv terecht het bezwaarschrift niet-ontvankelijk had verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep tegen het besluit van het Uwv werd ongegrond verklaard.