ECLI:NL:CRVB:2019:3719
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van het Uwv inzake schadevergoeding en proceskosten
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H. Akbaba, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake schadevergoeding. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding dat voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 25 augustus 2017. Het Uwv had op 14 augustus 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellant zijn hoger beroep op 21 augustus 2019 introk. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten en de door hem geleden schade, inclusief wettelijke rente over de na te betalen uitkeringen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv moet worden veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente en de proceskosten van appellant. De proceskosten zijn begroot op € 1.024,- voor de procedure in beroep en € 512,- voor het hoger beroep, met een aanvullende vergoeding van € 256,- voor de kosten van rechtsbijstand in verband met het verzoek om schadevergoeding. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant, wat de intrekking van het hoger beroep rechtvaardigde. De uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, met L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 november 2019.