Uitspraak
17.7429 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
S.L. Alves als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 november 2019.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant had op 3 november 2015 een aanvraag ingediend voor een aangepaste driewielfiets op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Na een ingebrekestelling op 6 april 2016, heeft het Uwv op 19 april 2016 de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat appellant meerderjarig was en zelf een aanvraag kon indienen. Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld omdat het Uwv weigerde een dwangsom toe te kennen voor het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv binnen de wettelijke termijn had beslist en dat er geen dwangsom verschuldigd was. Appellant stelde in hoger beroep dat het besluit van 19 april 2016 niet inhoudelijk was en enkel was genomen om een dwangsom te vermijden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het besluit van 19 april 2016 gelijkgesteld moest worden met een inhoudelijke beslissing op de aanvraag. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak werd gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van griffier S.L. Alves, en werd openbaar uitgesproken op 14 november 2019.