ECLI:NL:CRVB:2019:3628
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens niet ingezetenschap op achttiende verjaardag
Op 14 november 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering. Appellante, geboren in 1952, heeft in 2008 en 2015 aanvragen ingediend voor een Wajong-uitkering, die beide zijn afgewezen op de grond dat zij op haar achttiende verjaardag niet in Nederland woonde. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij op haar zeventiende verjaardag al een duurzame band met Nederland had, onder andere door haar Nederlandse nationaliteit en jaarlijkse familiebezoeken. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante op de relevante datum, 1969, al enige jaren in Zuid-Afrika woonde en dat het enkele feit dat zij de Nederlandse nationaliteit had en af en toe naar Nederland kwam, onvoldoende was om te concluderen dat zij een duurzame persoonlijke band met Nederland had.
De Raad heeft ook het beroep op de hardheidsclausule in de Wajong 2015 en het evenredigheidsbeginsel verworpen. De Raad concludeert dat het Uwv niet gehouden is om een Wajong-uitkering toe te kennen in strijd met de wettelijke bepalingen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.