Uitspraak
17.3420 WAJONG
OVERWEGINGEN
1 januari 2018 te verlagen naar 70% van het minimumloon.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, die sinds 2005 een Wajong-uitkering ontvangt vanwege psychische problematiek, heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar lichamelijke klachten recentelijk zijn vastgesteld als fibromyalgie, wat volgens haar betekent dat zij geen arbeidsvermogen heeft. Het Uwv had eerder besloten haar Wajong-uitkering per 1 januari 2018 te verlagen van 75% naar 70% van het minimumloon, op basis van de conclusie dat zij arbeidsvermogen heeft. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende medische en arbeidskundige grondslagen had voor zijn besluit. De verzekeringsartsen van het Uwv hebben aangetoond dat appellante in staat is om ten minste vier uur per dag te werken, ondanks haar klachten. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen en dat het Uwv terecht de Wajong-uitkering heeft verlaagd.