ECLI:NL:CRVB:2019:3590
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor loongerelateerde WGA-uitkering en arbeidsongeschiktheid bij gehoorbeperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellante, die als datatypiste heeft gewerkt. Appellante had zich ziek gemeld en was aanvankelijk afgewezen voor een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na bezwaar werd haar echter een uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 35 tot 80%.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen, waaronder longklachten en gehoorproblemen. De Raad heeft deskundigen ingeschakeld om de situatie van appellante te beoordelen. Deskundige Cremers concludeerde dat appellante kwetsbaar was voor geluid en dat zij functies moest hebben in een stille omgeving.
De Raad heeft de rapporten van de deskundigen gevolgd en vastgesteld dat de aangepaste Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van het Uwv voldeed aan de medische oordelen van de deskundigen. De Raad oordeelde dat de geselecteerde functies, waaronder medewerker bibliotheek en samensteller elektronische apparatuur, geschikt waren voor appellante, mits zij gehoorbescherming droeg. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de eerdere uitspraak werd bevestigd, zonder veroordeling in proceskosten.