ECLI:NL:CRVB:2019:359
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om bijstand wegens onduidelijke financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de afwijzing van aanvragen om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De periode waarover de aanvragen zijn gedaan, loopt van 15 september 2016 tot en met 7 november 2016 en van 11 november 2016 tot en met 23 februari 2017. De afwijzing is gebaseerd op onvoldoende duidelijkheid over de financiële situatie van de appellant.
De appellant heeft geen verklaringen kunnen geven over de herkomst van meerdere stortingen op de bankrekening van zijn minderjarige zoon, die plaatsvonden in de periode voorafgaand aan de aanvragen. Daarnaast heeft de appellant geen bankafschriften overgelegd van twee andere bankrekeningen, wat de situatie verder complicaties. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat er onvoldoende inzicht is in de financiële situatie van de appellant, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
De hoger beroepen van de appellant zijn afgewezen, en de aangevallen uitspraken van de rechtbank zijn bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.