Uitspraak
17.8040 WIA
OVERWEGINGEN
.Omdat de rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit berust op een deugdelijke medische grondslag bestaat volgens de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige in te schakelen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant door het Uwv. Appellant, die eerder 100% arbeidsongeschikt was verklaard, had zich opnieuw ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv concludeerde echter dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van zijn loongerelateerde WGA-uitkering. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn beperkingen, waaronder ADHD, en dat hij niet in staat was om op afspraken te verschijnen.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv een zorgvuldige beoordeling heeft uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen voldoende medische informatie hebben verzameld. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze beslissing bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van schending van het beginsel van 'equality of arms', omdat appellant voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt te onderbouwen met medische informatie. De Raad concludeerde dat de medische onderbouwing van het Uwv toereikend was en dat appellant in staat was om de dagelijkse routinehandelingen uit te voeren.
Uiteindelijk heeft de Raad het bestreden besluit van het Uwv in stand gelaten, met de toepassing van artikel 6:22 van de Awb, wat betekent dat het gebrek in de motivering van het besluit niet tot nadeel van appellant heeft geleid. De Raad heeft het Uwv ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.048,- bedragen, en het griffierecht van € 170,- dient vergoed te worden.