ECLI:NL:CRVB:2019:3573
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S. Wijna
- M.A.E. Lageweg
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante. Appellante, die in 2005 uitviel voor haar werk als magazijnmedewerker, had na bevallingen psychische klachten ontwikkeld. Het Uwv had haar in 2009 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar na een herbeoordeling in 2016 concludeerde het Uwv dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was en beëindigde de uitkering per 22 januari 2017. Appellante ging in bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv zorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische bevindingen van de verzekeringsartsen. De Raad volgde de conclusie dat appellante geschikt was voor haar eigen werk en voor de geselecteerde voorbeeldfuncties, ondanks haar psychische klachten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen gronden had aangevoerd die het standpunt van het Uwv tegenspraken. De uitspraak werd gedaan door een enkelvoudige kamer, met S. Wijna als voorzitter en M.A.E. Lageweg als griffier.