ECLI:NL:CRVB:2019:3457
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om onkostenvergoeding en dwangsom in bestuursrechtelijke procedure
Op 6 november 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die op 22 oktober 2018 het beroep van appellante tegen het bestreden besluit van het college niet-ontvankelijk had verklaard wegens een niet-verschoonbare termijnoverschrijding. Appellante had in 2017 een verzoek om een onkostenvergoeding ingediend, dat door het college werd afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing ook niet-ontvankelijk en wees haar verzoek om een dwangsom af. Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar de Raad oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van het beroepschrift was begonnen op 23 december 2017 en eindigde op 2 februari 2018. Appellante had aangevoerd dat zij door persoonlijke omstandigheden, waaronder stress en ziekte, niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. De Raad oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.