ECLI:NL:CRVB:2019:344
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens overschrijding van de toegestane verblijfsduur in het buitenland
Op 15 januari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de intrekking van de bijstandsverlening aan appellant, die langer dan de toegestane vier weken in het buitenland verbleef. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven ongegrond verklaard. Appellant had toestemming gekregen om van 18 januari 2016 tot en met 14 februari 2016 in het buitenland te verblijven, maar overschreed de toegestane periode vanaf 16 februari 2016. Appellant voerde aan dat er zeer dringende redenen waren om hem toch bijstand te verlenen, verwijzend naar zijn medische situatie die hem verhinderde om tijdig terug te keren. De Raad oordeelde echter dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn medische situatie een beletsel vormde voor zijn terugkeer en dat hij in behoeftige omstandigheden was geraakt door het te lange verblijf in het buitenland. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, omdat appellant niet kon aantonen dat er duidelijke toezeggingen waren gedaan door het college. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.