In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen. Het college had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep van verzoekers gegrond had verklaard en de besluiten van het college tot intrekking van de bijstand had vernietigd. Verzoekers, die sinds 1 juli 2012 bijstand ontvingen, waren hun bijstand kwijtgeraakt vanwege een te lang verblijf in het buitenland. Na hun aanvraag om bijstand in 2017 had het college hen om aanvullende informatie gevraagd, maar de aanvragen waren afgewezen omdat niet alle gevraagde gegevens waren overgelegd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Hij heeft overwogen dat het belang van verzoekers, die vijf minderjarige kinderen hebben, zwaarder weegt dan het financiële belang van het college. De voorzieningenrechter heeft daarom bepaald dat het college aan verzoekers met ingang van 5 september 2019 voorschotten verleent ter hoogte van 90% van de bijstandsnorm voor gehuwden, totdat er een uitspraak op het hoger beroep van het college is gedaan. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, die zijn begroot op € 1.024,- voor verleende rechtsbijstand.