ECLI:NL:CRVB:2019:3424
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- M. Buur
- Rechtspraak.nl
Weigering van kwijtschelding van bijzondere bijstand in de vorm van een lening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 24 april 2014 bijstand ontvangt, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor stofferings- en inrichtingskosten. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag op 19 oktober 2017 goedgekeurd, maar in de vorm van een lening. Appellante heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddelen aangewend, wat later een belangrijk punt in de procedure zou worden.
In de procedure heeft appellante verzocht om kwijtschelding van de lening, maar het college heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, met de overweging dat de beroepsgronden van appellante die gericht waren tegen het toekenningsbesluit niet meer aan de orde konden komen, omdat zij daartegen geen rechtsmiddelen had aangewend. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het besluit tot toekenning van de bijzondere bijstand onjuist was, en dat de bestuursrechter zich daarover alsnog zou moeten uitspreken.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De Raad oordeelt dat de rechtmatigheid van het toekenningsbesluit niet ter toetsing voorligt in deze procedure, omdat appellante geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het besluit van 19 oktober 2017. De Raad bevestigt daarmee de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.