Uitspraak
18.4045 MPW
21 juni 2018, 17/3146 (aangevallen uitspraak)
mr. B.J. Engels Linssen.
OVERWEGINGEN
1 november 1995 ontslagen uit militaire dienst.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een gewezen militair die een militair invaliditeitspensioen (mip) heeft aangevraagd vanwege psychische klachten en andere gezondheidsproblemen die zijn ontstaan door een uitzending. De appellant, die op 1 november 1995 uit militaire dienst is ontslagen, heeft op 1 april 2016 de staatssecretaris van Defensie verzocht om toekenning van een mip. Dit verzoek volgde op een verzekeringsgeneeskundig onderzoek dat op 18 juli 2016 door verzekeringsarts M. Levy is uitgevoerd. De conclusie van dit onderzoek was dat de appellant lijdt aan chronische PTSS en andere aandoeningen, maar dat de mate van invaliditeit op 19,58% werd vastgesteld, wat resulteerde in een toekenning van een mip van 20% met terugwerkende kracht tot 1 april 2015.
De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris, dat zijn verzoek om een hoger percentage invaliditeit afwees met betrekking tot zijn maag- en slokdarmklachten. De rechtbank Den Haag heeft in een eerdere uitspraak op 21 juni 2018 het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het medisch rapport van 5 september 2016 voldoende basis bood voor de conclusies van de staatssecretaris. In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak de argumenten van de appellant herhaald, maar deze werden als een herhaling van eerdere gronden beschouwd. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de eerdere uitspraak, waarbij wordt gesteld dat er geen aanleiding is voor een deskundigenonderzoek.
De uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput, met D. Bakker als griffier, en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2019.