ECLI:NL:CRVB:2019:3406
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van medisch onderzoek in het kader van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van voorbeeldfuncties
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Turkije woont, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn arbeidsongeschiktheid niet had gewijzigd. De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv op zorgvuldige wijze was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische beperkingen van de appellant niet had onderschat. Appellant had aangevoerd dat hij per 5 januari 2016 meer beperkingen had, maar dit werd niet onderbouwd met medische gegevens. De rechtbank oordeelde dat de geselecteerde voorbeeldfuncties medisch geschikt waren voor appellant.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren tegen de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek, waarbij hij stelde dat hij benadeeld was door de politieke situatie in Turkije. De Raad bevestigde echter het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeerde dat het medisch onderzoek niet alleen was gebaseerd op het onderzoek in het Turkse ziekenhuis, maar ook op eerdere medische beoordelingen en dat er geen aanwijzingen waren dat de verzekeringsarts belangrijke gegevens had gemist. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verzekeringsarts de medische beperkingen van appellant niet had onderschat en dat de voorbeeldfuncties geschikt waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.