ECLI:NL:CRVB:2019:3401
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering AIO-aanvulling wegens niet gemeld bezit onroerend goed in het buitenland
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 16 februari 2017 het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaarde. De Svb had op 1 oktober 2015 besloten om de AIO-aanvulling van appellant in te trekken en de kosten van de verleende AIO-aanvulling terug te vorderen, omdat appellant niet had gemeld dat hij mede-eigenaar was van onroerend goed in Turkije. Appellant ontving sinds 1 januari 2009 AIO-aanvulling, maar de Svb voerde van 2013 tot en met 2019 een onderzoek uit naar de rechtmatigheid van deze uitkering. Tijdens dit onderzoek werd appellant gevraagd om informatie over zijn vermogen, waaruit bleek dat hij onroerend goed bezat dat niet was gemeld. Appellant stelde dat het onderzoek discriminatoir was, omdat alleen AIO-gerechtigden met de Turkse nationaliteit waren geselecteerd voor controle. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de Svb geen onderscheid had gemaakt op basis van nationaliteit en dat de informatie die appellant had verstrekt, rechtmatig was verkregen. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.