ECLI:NL:CRVB:2019:3400
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van AIO-aanvulling na onderzoek naar vermogen in Turkije
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) aan de orde is. Appellanten ontvingen vanaf 12 februari 2009 bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling). De Svb beëindigde deze AIO-aanvulling op basis van een onderzoek naar het vermogen van appellanten in Turkije, waar zij regelmatig langere periodes verbleven. De Svb stelde dat appellanten hun wettelijke inlichtingenverplichting hadden geschonden door geen melding te maken van onroerende zaken in Turkije. De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten ongegrond, waarna zij in hoger beroep gingen.
Tijdens de zitting in hoger beroep voerden appellanten aan dat het onderzoek door de Svb discriminerend was, omdat alleen AIO-gerechtigden met de Turkse nationaliteit werden onderzocht. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat het onderzoek discriminerend was. De Svb had voldoende bewijs geleverd dat het onderzoek was gestart op basis van de lange verblijven van appellanten in Turkije. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling rechtmatig was.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de mogelijkheid voor de Svb om onderzoek te doen naar vermogen in het buitenland. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.