Uitspraak
17.4003 WIA
OVERWEGINGEN
3 december 2013 heeft hij zich ziek gemeld met rugklachten en psychische klachten. Hierop heeft het Uwv hem een uitkering toegekend op grond van de Ziektewet (ZW). Bij besluit van 11 november 2014 heeft het Uwv de ZW-uitkering met ingang van 31 december 2014 ongewijzigd voortgezet omdat uit rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige bleek dat op basis van de door de verzekeringsarts opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 17 oktober 2014 geen passende functies konden worden geselecteerd.
5 augustus 2016 (bestreden besluit), op basis van rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
dr. W.E.L. de Boer onvoldoende geconcretiseerd is waarom de FML van 15 oktober 2015 onjuist is en evenmin medisch onderbouwd is waarom de door De Boer vastgestelde verdergaande beperkingen juist zijn. Daarom wordt de verzekeringsarts bezwaar en beroep gevolgd in zijn standpunt dat geen aanleiding is voor het aannemen van meer beperkingen. Wat betreft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit heeft de rechtbank overwogen dat door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep afdoende is gemotiveerd dat de belasting in de aan de schatting ten grondslag gelegde functies van wikkelaar (SBC-code 267050), medewerker intern transport (SBC-code 111220) en samensteller kunststof (SBC-code 271130) de bij de FML van 15 oktober 2015 vastgestelde functionele mogelijkheden van appellant niet overschrijdt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft naar het oordeel van de rechtbank overtuigend gemotiveerd dat het door appellant ingebrachte rapport van arbeidsdeskundige J.F. Stoffijn geen aanleiding geeft tot het laten vervallen van functies, omdat Stoffijn bij zijn beoordeling is uitgegaan van de door De Boer vastgestelde beperkingen, die verder gaan dan de FML van 15 oktober 2015. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wordt ook gevolgd in zijn standpunt dat de functie van samensteller geschikt is omdat daarin weliswaar beheersing van de Nederlandse taal in woord en geschrift is vereist, maar uit de functieomschrijving blijkt dat de functie eenvoudig van aard is en er geen verdergaande eisen ten aanzien van spreken en schrijven worden gesteld. Ten slotte heeft de rechtbank overwogen dat de omstandigheid dat een arbeidsdeskundige eerder in oktober 2014 in het kader van een Eerstejaars Ziektewet-beoordeling op basis van een identieke FML geen functies kon selecteren, aan de juistheid van de arbeidskundige beoordeling op datum in geding niet af doet.