ECLI:NL:CRVB:2019:3354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op nabestaandenuitkering onder de Algemene nabestaandenwet (ANW) bij overlijden van niet-verzekerde echtgenoot
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had afgewezen. De echtgenoot van appellante, die in Nederland had gewoond en gewerkt, was in 2016 overleden. Appellante had op 19 september 2017 een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering, maar deze was door de Sociale verzekeringsbank (Svb) afgewezen omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 24 oktober 2019 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was op het moment van zijn overlijden. De Raad benadrukte dat het voor de ANW van belang is dat de verzekeringsstatus op het moment van overlijden geldt en niet op basis van eerdere verzekeringsperioden. De Raad concludeerde dat de echtgenoot van appellante, die op dat moment niet meer in Nederland woonde of werkte, niet voldeed aan de vereisten voor verzekering onder de ANW.
De Raad heeft ook vastgesteld dat de echtgenoot niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW en dat er geen aanspraak op een nabestaandenuitkering kon bestaan op basis van de Marokkaanse wetgeving. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.