ECLI:NL:CRVB:2019:3354

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 oktober 2019
Publicatiedatum
24 oktober 2019
Zaaknummer
19/677 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op nabestaandenuitkering onder de Algemene nabestaandenwet (ANW) bij overlijden van niet-verzekerde echtgenoot

In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had afgewezen. De echtgenoot van appellante, die in Nederland had gewoond en gewerkt, was in 2016 overleden. Appellante had op 19 september 2017 een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering, maar deze was door de Sociale verzekeringsbank (Svb) afgewezen omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 24 oktober 2019 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was op het moment van zijn overlijden. De Raad benadrukte dat het voor de ANW van belang is dat de verzekeringsstatus op het moment van overlijden geldt en niet op basis van eerdere verzekeringsperioden. De Raad concludeerde dat de echtgenoot van appellante, die op dat moment niet meer in Nederland woonde of werkte, niet voldeed aan de vereisten voor verzekering onder de ANW.

De Raad heeft ook vastgesteld dat de echtgenoot niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW en dat er geen aanspraak op een nabestaandenuitkering kon bestaan op basis van de Marokkaanse wetgeving. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

19.677 ANW

Datum uitspraak: 24 oktober 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 januari 2019, 18/4063 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2019. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.M. Herder.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante, geboren in 1956, woont in Marokko. Haar echtgenoot heeft in Nederland gewoond en gewerkt en is op enig moment teruggekeerd naar Marokko. Vanaf 2007 heeft hij een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontvangen.
1.2.
De echtgenoot van appellante is [in] 2016 in Marokko overleden. Appellante heeft op 19 september 2017 een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd.
1.3.
Bij besluit van 27 november 2017 heeft de Svb de aanvraag om een nabestaandenuitkering afgewezen. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit is bij besluit van 29 mei 2018 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij in aanmerking wenst te komen voor een ANW‑uitkering omdat haar echtgenoot verzekerd is geweest en appellante minderjarige kinderen moet onderhouden, terwijl zij arbeidsongeschikt is en geen inkomen heeft.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Tussen partijen is in geschil of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering omdat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
4.2.
Terecht heeft de rechtbank erop gewezen dat het voor de ANW gaat om verzekerd zijn op het moment van overlijden en niet om verzekerde perioden in het verleden. Tussen partijen is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet meer in Nederland woonde of werkte. Hij was daarom op dat moment niet verzekerd op grond van artikel 13 van de ANW. Het feit dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden recht had op een AOW‑pensioen brengt niet mee dat hij op dat moment verzekerd was voor de ANW.
4.3.
Verder is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van het overlijden niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW, als bedoeld in artikel 63 en 63a van de ANW.
4.4.
Op grond van gegevens van het Caisse Nationale de Sécurité Sociale staat vast dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de Marokkaanse wetgeving, zodat ook op grond van artikel 13a van de ANW in samenhang met artikel 22 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een nabestaandenuitkering bestaat.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput, in tegenwoordigheid van E. Diele als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2019.
(getekend) J.J.T. van den Corput
(getekend) E. Diele
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.
md