ECLI:NL:CRVB:2019:3329

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
22 oktober 2019
Zaaknummer
16/5913 WSF-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake proceskosten in hoger beroep WSF

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot rectificatie van een eerdere uitspraak van 17 juli 2019. De gemachtigde van appellante, mr. G. Gabrelian, had de Raad schriftelijk gewezen op een kennelijke fout in de uitspraak van 17 juli 2019, met name met betrekking tot het bedrag aan proceskosten dat in de beslissing was vermeld. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in een brief van 9 september 2019 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de rectificatie.

De Raad heeft vervolgens de uitspraak van 17 juli 2019 gewijzigd. In de nieuwe beslissing is de minister veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 3.456,- en € 4.224,- voor verleende rechtsbijstand. De Raad heeft de overwegingen en bepalingen in de uitspraak aangepast om de rectificatie weer te geven. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 oktober 2019.

Uitspraak

16/5913 WSF-R
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 17 juli 2019, 16/5913 WSF
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (minister)
Datum uitspraak: 16 oktober 2019
PROCESVERLOOP
De gemachtigde van appellante, mr. G. Gabrelian, heeft de Raad er schriftelijk op gewezen dat de uitspraak van de Raad van 17 juli 2019 een kennelijke fout bevat. Daarbij is verzocht de uitspraak te verbeteren. Het bedrag aan proceskosten in rechtsoverweging 5 en vermeld in de beslissing is onjuist.
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 5 september 2019 aan partijen meegedeeld.
Partijen is in de brief van 5 september 2019 meegedeeld dat zij binnen vier weken kunnen reageren op deze brief, tevens is daarbij nog vermeld dat in het geval er binnen die termijn geen reactie wordt ontvangen de Raad er dan van uit gaat dat er geen bezwaar bestaat tegen verbetering van de uitspraak.
Bij brief van 9 september 2019 heeft de minister de Raad meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen rectificatie.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 17 juli 2019, 16/5913 WSF als volgt.
In rechtsoverweging 5 stond:
5. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb wordt aanleiding gezien de minister te veroordelen in de proceskosten van appellante voor het beroep en het hoger beroep. Deze kosten zijn begroot op € 3.456,- voor verleende rechtsbijstand (beroepschrift, hogerberoepschrift, zittingen eerste aanleg en hoger beroep, nadere zitting hoger beroep, wegingsfactor 1,5).
Deze overweging dient te luiden:
5. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb wordt aanleiding gezien de minister te veroordelen in de proceskosten van appellante voor het beroep en het hoger beroep. Deze kosten zijn begroot op € 4.224,- voor verleende rechtsbijstand (beroepschrift, hogerberoepschrift, zittingen eerste aanleg en hoger beroep, nadere zitting hoger beroep, gevraagde reacties van 8 april 2016 en 28 november 2017, wegingsfactor 1,5).
In de tweede bepaling in de beslissing stond:
- veroordeelt de minister in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.456,-;
Deze bepaling dient te luiden:
- veroordeelt de minister in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 4.224,-;
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 17 juli 2019 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2019.
(getekend) J. Brand
(getekend) R.L. Rijnen

NW