ECLI:NL:CRVB:2019:3324
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- M.F. Wagner
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsaanvraag en financiële situatie van betrokkene
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet door het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Betrokkene, die sinds 2012 bij zijn moeder woonde, heeft na het overlijden van zijn moeder in mei 2017 een aanvraag ingediend voor bijstand. Het dagelijks bestuur heeft de aanvraag afgewezen, omdat betrokkene onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt hoe hij en zijn gezin in hun levensonderhoud hebben voorzien.
De rechtbank heeft in eerste aanleg het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het dagelijks bestuur vernietigd voor de periode van 7 juni 2017 tot en met 24 augustus 2017, waarbij het dagelijks bestuur werd verplicht om bijstand te verlenen. In hoger beroep heeft het dagelijks bestuur zich tegen deze uitspraak gekeerd, met de stelling dat betrokkene niet voldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn financiële situatie.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat betrokkene niet in staat is geweest om aan te tonen hoe hij zijn kosten van levensonderhoud heeft gedekt. De Raad concludeert dat het dagelijks bestuur terecht heeft gesteld dat betrokkene onvoldoende informatie heeft verstrekt, waardoor niet kan worden vastgesteld of hij recht heeft op bijstand. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van het dagelijks bestuur is ongegrond verklaard.