ECLI:NL:CRVB:2019:3311
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de geschiktheid van functies voor werknemer met arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geschiktheid van bepaalde functies voor een werknemer die arbeidsongeschikt is. De werknemer, die eerder als administratief medewerker werkte, was uitgevallen door een ernstige huidziekte en had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv had de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 100%, maar na bezwaar en herbeoordeling door een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige, werd deze herzien naar 35 tot 80%.
De rechtbank Amsterdam had in een eerdere uitspraak het bestreden besluit van het Uwv vernietigd en het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen. Het Uwv ging in hoger beroep, waarbij het stelde dat de functies van operator assemblage, verkoopmedewerker en medewerker klantenservice passend waren voor de werknemer. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er voldoende functies waren die de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer konden dragen, en dat de geschiktheid van de functie van operator assemblage niet beoordeeld hoefde te worden, omdat er al drie andere functies waren vastgesteld als passend.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde de beroepen van zowel het Uwv als de werknemer ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke medische grondslag en de noodzaak om meerdere functies te beoordelen bij het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeerde dat de functies die door het Uwv waren aangedragen, voldoen aan de eisen van de wetgeving.