ECLI:NL:CRVB:2019:326
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van zijn WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die sinds 26 mei 2011 door psychische klachten niet meer kan werken, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat hem met ingang van 23 mei 2013 geen recht op uitkering toekende, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou zijn. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop hij in hoger beroep ging. De Raad heeft een deskundige benoemd, dr. O. de Klerk, die concludeerde dat appellant op de datum in geding een aanpassingsstoornis had, maar geen reden zag voor meer beperkingen dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 26 september 2014 waren vastgesteld. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had afgewezen dat appellant recht had op een WIA-uitkering, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Daarnaast heeft de Raad het verzoek van appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure toegewezen, omdat de totale behandelingsduur van de zaak met bijna 15 maanden was overschreden. De Raad heeft de Staat veroordeeld tot schadevergoeding van €1.500,- en de proceskosten van appellant tot een bedrag van €256,-.