ECLI:NL:CRVB:2019:3247

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 oktober 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
18/6038 AOR-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De appellant had eerder, op 7 maart 2019, een niet-ontvankelijk verklaring ontvangen voor zijn beroep tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 11 oktober 2018. De Raad oordeelde dat het beroep niet tijdig was ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 22 november 2018 was en het beroepschrift pas op 23 november 2018 om 02:04 uur was ingediend.

De gemachtigde van de appellant voerde in verzet aan dat zij in afwachting was van medische gegevens van het Ministerie van Defensie, die mogelijk relevant waren voor de zaak. De Raad oordeelde echter dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat de gemachtigde op de hoogte was van de vernietiging van de medische gegevens en er nog voldoende tijd was om pro forma beroep in te stellen.

De Raad concludeerde dat er in het verzet geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van griffier M. Buur, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 oktober 2019
18/6038 AOR-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht van 7 maart 2019 heeft de Raad het beroep van appellant tegen het besluit van verweerder van 11 oktober 2018 niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellant heeft [X] verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 12 september 2019. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door [X]. Namens verweerder is mr. A.L. van der Wiel verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 7 maart 2019 berust op de overwegingen dat het beroep niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop tijdig beroep kon worden ingediend, was 22 november 2018. De gemachtigde van appellant heeft digitaal beroep ingesteld op 23 november 2018 om 02:04 uur. Daarmee staat vast dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
In verzet heeft de gemachtigde van appellant te kennen gegeven dat zij met de Sociale verzekeringsbank had afgesproken dat zij het medisch dossier van appellant zou opvragen bij het Ministerie van Defensie ter onderbouwing van de zaak. Als de medische informatie zou aantonen dat de klachten van appellant oorlogsgerelateerd zijn, zou er sprake zijn van een nieuwe situatie en zou op basis daarvan de zaak opnieuw worden bekeken. Appellant was dan ook niet van plan om beroep in te stellen. Op 19 november 2019 werd de gemachtigde van appellant door het Ministerie van Defensie geïnformeerd dat de medische gegevens van appellant inmiddels zijn vernietigd en daarom heeft zij alsnog beroep ingesteld. Het gemotiveerd instellen van beroep neemt tijd in beslag en daardoor is de termijn met twee uur en vijf minuten overschreden.
De Raad is van oordeel dat in verzet geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. In het besluit van
11 oktober 2018 staat duidelijk vermeld dat binnen zes weken na de datum van de verzending van het besluit beroep kan worden ingesteld. De Raad ziet in het gegeven dat de gemachtigde van appellant in afwachting was van medische gegevens en mogelijk geen beroep zou instellen, geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De Raad merkt daarbij op dat op het moment dat de gemachtigde van appellant er mee bekend werd dat de medische gegevens zijn vernietigd, er nog drie dagen resteerden om tijdig beroep in te stellen. Indien het niet mogelijk was om binnen deze termijn een gemotiveerd beroep in te dienen had zij pro forma beroep kunnen instellen om de termijn veilig te stellen.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van M. Buur als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2019.
(getekend) H. Lagas
(getekend) M. Buur
md