ECLI:NL:CRVB:2019:3247
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De appellant had eerder, op 7 maart 2019, een niet-ontvankelijk verklaring ontvangen voor zijn beroep tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 11 oktober 2018. De Raad oordeelde dat het beroep niet tijdig was ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 22 november 2018 was en het beroepschrift pas op 23 november 2018 om 02:04 uur was ingediend.
De gemachtigde van de appellant voerde in verzet aan dat zij in afwachting was van medische gegevens van het Ministerie van Defensie, die mogelijk relevant waren voor de zaak. De Raad oordeelde echter dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat de gemachtigde op de hoogte was van de vernietiging van de medische gegevens en er nog voldoende tijd was om pro forma beroep in te stellen.
De Raad concludeerde dat er in het verzet geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van griffier M. Buur, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.